Wanneer leerlingen vanuit de drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid) aan leerdoelen werken lijkt dit een ideale basis te zijn voor motivatie, inzet en zin in leren.
Leerlingen waarbij wordt voldaan aan deze behoeften behalen betere resultaten en lijken zich prettiger te voelen. Naarmate de intrinsieke motivatie toeneemt, zal het gevoel van autonomie groter worden en komt het zelf willen steeds centraler te staan. Leerlingen kunnen in het continuüm van motivatie opschuiven van niet gemotiveerd naar intrinsiek gemotiveerd. Daarbij zijn de volgende zes vormen van motivatie mogelijk:
- Niet gemotiveerd: neutrale situatie waarin geen motivatie voor een taak bestaat.
- Externe regulatie: taken uitvoeren om beloningen te krijgen of straf te vermijden.
- Introjectie: koppelen van de eigenwaarde aan het uitvoeren van een activiteit. Vermijden van negatieve gevoelens.
- Identificatie: inzet tonen vanuit interesse en de wens om met de taak geassocieerd te worden.
- Integratie: taken willen doen omdat deze overeenkomen met eigen waarden en normen.
- Intrinsieke motivatie: autonome motivatie waarbij zelf willen centraal staat.
Motivatieproblemen ontstaan wanneer er gedurende langere tijd niet voldaan wordt aan één of meer van de basisbehoeften. Uit onderzoek blijkt dat intrinsieke motivatie afneemt wanneer voorwaardelijke beloningen in het vooruitzicht gesteld worden. Een voorbeeld van een voorwaardelijke beloning is: ‘als je deze opdracht goed doet, dan krijg je een ijsje’.
Voorwaardelijke beloningen remmen de creativiteit, vernauwen de focus en ondermijnen het gevoel van autonomie, bij taken die een beroep doen op conceptueel denken. Conceptueel denken betekent dat aan de leerling gevraagd wordt om een probleem of situatie in een breder perspectief te plaatsen en verbanden te leggen met andere informatie.
Voorwaardelijke beloningen kunnen echter ook effectief zijn. Dit is het geval bij routine taken. Voorwaardelijke beloningen zijn nog effectiever wanneer de volwassene uitlegt waarom de routine taak noodzakelijk is, erkent dat de taak saai is en de jongere autonomie geeft over de manier waarop de taak uitgevoerd kan worden.
Geef een reactie